Drents-Friese Wold

Drents-Friese Wold

Woeste natuur

Iets meer dan honderd jaar geleden lag het landschap op de grens van Drenthe en Friesland er totaal anders bij: zover het oog reikte zag men stuifzanden, heidevelden en veengronden.

 

Vanaf het einde van de negentiende eeuw werden de ‘woeste gronden’ met miljoenen bomen beplant. Aan weerszijden van de Drents-Friese grens ligt het Nationaal Park Het Drents-Friese Wold (woud). Het gebied tussen Diever en Appelscha is al sinds de IJzertijd bewoond. De grafheuvels bij Diever, Vledder en Oude Willem verraden dat hier al ruim 1200 jaar geleden werd gewoond. Het Nationaal Park doet zijn naam eer aan, want tegenwoordig bestaat maar liefst 75% van de ruim 6000 hectare uit uitgestrekte bossen.
In de crisisjaren tussen 1929 en 1940 zijn in het kader van de werkverschaffing massaal werklozen ingezet. De werkloosheid was in die jaren zo extreem groot en werklozen moesten, overeenkomstig het credo “wie niet werkt zal niet eten”, verplicht deelnemen aan werkverschaffingsprojecten zoals bosbouw- en ontginningsprojecten en allerlei soorten grondwerk. Zij ontvingen daar een schamele uitkering voor.

Beter leven?

Door de ineenstorting van de turfhandel ontstond grote armoede in de Drentse ontginningsgebieden. In eerste helft van de dertiger jaren zaten er in Drenthe al bijna zesduizend Drenten in de werkverschaffing, alles met het doel de armoede te bestrijden. Door de talloze werkverschaffingsprojecten is he t landschap ingrijpend veranderd. Er zijn vooral bossen, duizenden hectare verspreid over Drenthe, aangelegd, kanalen gegraven en woeste gronden in cultuur gebracht. De overheid dwong werklozen onder erbarmelijke omstandigheden zeer zwaar werk te doen voor een hongerloontje. Alles met de schop en kruiwagen. Er lag een taboe op het gebruik van machines, die er wel waren. Wie niet wilde werken, kreeg geen steun en was aangewezen op de armenzorg.
Na de be vrijding in 1945 werd de werkverschaffing voortgezet. De Dienst Uitvoerende Werken (DUW) had tot doel: het verruimen van de werkgelegenheid en het verschaffen van nuttige arbeid aan werklozen. De dwang en slechte omstandigheden voor de arbeiders bleven bestaan. Het leverde de DUW al snel de bijnamen: ‘Door Uitputting tot Wanhoop ’ en ‘Door Uitbuiting Winst’ op.
Veenarbeiders herinneren zich de tewerkstelling die zij aan den lijve onder vonden hebben….  Als slaven werden we bijeen getrommeld en de Drentse hei opgedreven. Er was maar één woord voor: strafkampen.  Zo heeft Harmen van Houten zijn herinneringen verwoord.

20250810_132607 Veen © LH Schepers BW

Natuurlijk bos

De productiebossen, zoals aangelegd in de crisisjaren maken nu geleidelijk plaats voor natuurlijk gemengd bos. Natuurlijke processen krijgen er, zonder ingrijpen door de mens, zo veel mogelijk ruimte, waardoor er een stille kern ontstaat in het Drents-Friese Wold. Zo’n stille kern is belangrijk voor het voortbestaan van kwetsbare soorten en is de bron voor het herstel van de biodiversiteit. Er kan zich dankzij het herstel een bos-ecosysteem ontwikkelen in de meest natuurlijke vorm. Bosbeheer is er niet of nauwelijks en de invloed van de mens op het eco systeem is beperkt waardoor de natuurlijke ontwikkeling van planten en dieren voorop staat. Activiteiten van mensen zoals wandelen, fietsen en ruiteren op gemarkeerde routes zijn verplaatst naar de randen van het gebied; zodat je je hier echt in „grenzeloos bos“ kunt wanen. Het Drenthepad mijdt vanaf begin 2025 de stille kern. De route loopt vanaf dan meer westelijk over het Wapserveld.

20240426_194001 Wapserveld © LH Schepers

Wapserveld en Doldersummerveld

In 1821 werd het Wapser- en Doldersummerveld aangekocht door de Maatschappij van Weldadigheid. Die wilde de grond ontginnen tot landbouwgrond. Nadat bleek dat ontginning financieel niet haalbaar was, is er bos geplant. Door een grote bosbrand ging het bos verloren, waarna het gebied verkocht werd aan Stichting het Drentse Landschap, die het terugbracht in de oorspronkelijke staat. Het Doldersummerveld is weer een uitgestrekt vochtig heide-reservaat, gelegen op de flank van het beekdal van de Vledder- en Wapserveensche Aa, ten noorden van Doldersum. Het veld maakt deel uit van het Nationaal Park Drents- Friese Wold. Het natte heideveld gaat aan de noordzijde over in een heuvelig, voormalig stuifzandgebied, waardoor er veel variatie is in bodemsamenstelling, waterhuishouding en hoogteligging.
Zo is het Doldersummerveld op dit moment één van de soortenrijkste vochtige heidevelden van Drenthe. Zeldzame plantensoorten gedijen er. Opvallend zijn onder andere beenbreek, ronde zonnedauw, kleine zonnedauw, witte snavelbies en klokjesgentiaan. Het belang van een groot heideterrein als het Doldersummerveld voor vogels blijkt uit het feit dat hier maar liefst 111 soorten broedvogels voorkomen. Waarvan er twintig bekend staan als ernstig bedreigd. Tot deze laatste groep horen soorten als kwartel, patrijs, gele kwik staart, roodborsttapuit en paapje. Ook kraanvogels tonen de laatste jaren opmerkelijke belangstelling voor dit bijzondere heideveld

20240426_192957 Wapserveld © LH Schepers

'Rampgebied' Aekingerzand

De ontginning van de ‘woeste gronden’ en door intensieve begrazing en beweiding en het plaggen van de heidevelden putte de grond uit. Op veel plekken verdween daardoor de vegetatie. En net als in alle andere heidegebieden kreeg de wind vat op het kale zand waardoor wegen, akkers onderstoven. De bewoners van Appelscha en Diever zaten er begin twintigste eeuw danig mee in hun maag. Het Aekingerzand was uitgegroeid tot een immense zandwoestijn die nauwelijks te beteugelen viel. De enige oplossing bestond uit het ‘vastleggen’ door aanplant van bomen, naar het voorbeeld van de andere stuifzandgebieden in Drenthe. Het duurde tot de jaren dertig voordat in het Aekingerzand de aanplant van bos begon. Inmiddels was er in Drenthe zo weinig stuifzand over dat er met andere ogen naar de ‘Kale Duinen’, zoals de stuifduinen in de volksmond heten, werd gekeken. Men besloot om de laatste resten van dit ‘rampgebied’ juist niet aan te planten met bomen maar voor het nageslacht te bewaren. Schapen, runderen en paarden onderhouden het Aekingerzand en bosbeheerders en vrijwilligers helpen met het verwijderen van ‘opschot’ om het gebied open en het stuifzand ’levend’ te houden.
Het Aekingerzand kent door de extreme leefomstandigheden een unieke flora en fauna. In de Atlantische woestijn kunnen de temperaturen op de kale zuidhellingen tot zestig graden oplopen terwijl het in de luwte ’s nachts aan de grond kan vriezen. De droogte, de schaarste aan voedingsstoffen en vooral de grote temperatuurverschillen zorgen ervoor dat maar weinig planten en dieren in deze extreme omstandigheden kunnen leven. Heide en verschillende soorten grassen en mossen weten zich in het Aekingerzand te handhaven, maar ook het zandblauwtje en tijm voelen zich op hun plek. Deze mooie fleurige bloemen zijn een lust voor het oog. De boomleeuwerik en tapuit zijn twee karakteristieke broedvogels. De tapuit heeft het in Nederland erg moeilijk en komt als bedreigde vogelsoort maar weinig voor.
Tapuiten zijn op de grond levende vogels, ze broeden in de zandduinen en op heidevelden of in konijnenholen. Dit is de reden dat er in het broedseizoen (1 maart – 1 september) geen honden toegelaten worden op het Aekingerzand.

20240501_134711 Exmoorpony's Aekingerzand © LH Schepers

Eindeloos genieten van de Stilte

Dwalen door de wildernis van het Drents-Friese Wold laat je kennismaken met oer-natuur sparrenbossen, zandverstuivingen en heidevlaktes. Je loopt door maar liefst 61 vierkante kilometer aaneengesloten natuur, waarin voor een groot deel de natuur regeert, de mens heeft er nagenoeg geen invloed op de natuurlijke processen. De Zwarte Specht, de roodborsttapuit, boomleeuwerik en geelgors houden van die stilte.

DSC04838Drents-Friese Wold © LH Schepers