Ten tijde van de Tachtigjarige oorlog (1568-1648), ons land heette toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en was in oorlog met het machtige Spaanse Rijk van Filips II. Op strategische plaatsen aan de oostelijke grens van Drenthe werden een aantal verdedigingswerken (schansen) aangelegd die de bevolking moesten beschermen tegen invallen van de vijand. Aab de oostzijde van het dopr Vatlhe lag één van deze schansen. Het oostelijke gebied bestond vooral uit gevaarlijk en ontoegankelijk moeras. De schansen werden aangelegd op de oostflanken van de Hondsrug bij de enkele wegen die door het moeras liepen, zodat je de vijand al in de verte aan zag komen.

Vestingdorp Valthe 

Aanvankelijk werd in 1621 begonnen met een eenvoudige verdedigingswal. Echter werd zeven jaar later (1628) begonnen met versterking van de schans. De onrustige situatie aan de Duitse grens gaf hiertoe aanleiding. Er werden diepe grachten gegraven aan drie zijden en een aarden wal opgeworpen aan de binnenzijde waar een nog weer hogere wal achter werd gelegd. Het vestingwerk had de typische stervomige uitbouw waar bastions werden aangelegd zodat kanonnen konden worden opgesteld.
Bij opgravingen is een kanon teruggevonden.